Het idee voor vandaag is een uitbreiding van het vorige. Jij denkt niet over licht in termen van kracht, noch over duisternis in termen van zwakheid. Dat komt doordat jouw idee van wat zien betekent, verstrengeld is met het lichaam en zijn ogen en brein. Daarom geloof je dat jij kunt veranderen wat je ziet, door kleine stukjes glas voor je ogen te plaatsen. Dit is een van de vele magische ideeën die voortkomen uit de vaste overtuiging dat jij een lichaam bent en dat de ogen van het lichaam kunnen zien.
Je gelooft ook dat de hersenen van het lichaam kunnen denken. Als je ook maar iets van de aard van het denken begreep, zou je alleen maar kunnen lachen om dit waanzinnige idee. Het is net alsof je denkt dat jij de lucifer vasthoudt waarmee de zon ontstoken wordt en hem al zijn warmte wordt verschaft; of dat jij de wereld in je hand houdt, waarin ze veilig besloten ligt tot jij haar laat gaan. Toch is dit niet dwazer dan te geloven dat de ogen van het lichaam kunnen zien of dat de hersenen kunnen denken.
Gods kracht in jou is het licht waarin jij ziet, zoals het Zijn Denkgeest is waarmee jij denkt. Zijn kracht loochent jouw zwakheid. Jouw zwakheid ziet door de ogen van het lichaam en speurt in de duisternis rond naar haar evenbeeld: de kleinen, de zwakken, de ziekelijken en de stervenden, de behoeftigen, de hulpelozen en angstigen, de bedroefden, de armen, de hongerenden en vreugdelozen. Dezen worden door ogen gezien die niet zien en niet zegenen kunnen.
Kracht negeert deze zaken, door aan uiterlijkheden voorbij te zien. Ze houdt standvastig de blik gericht op het licht dat daarachter schijnt. Ze verenigt zich met het licht, waarvan ze deel uitmaakt. Ze ziet zichzelf. Ze brengt het licht waarin jouw Zelf verschijnt. In het duister zie je een zelf dat er niet is. Kracht is jouw waarheid; zwakheid is een afgod die valselijk aanbeden en verheerlijkt wordt, opdat kracht wordt verdreven en duisternis heersen kan waar God bepaald had dat er licht moest zijn.
Kracht komt uit waarheid voort en straalt het licht uit dat haar Bron haar gegeven heeft; zwakheid weerspiegelt de duisternis van haar maker. Ze is ziek en ziet ziekte, die is zoals zij. Waarheid is een verlosser en kan alleen voor iedereen geluk en vrede willen. Ze geeft haar kracht aan eenieder die erom vraagt, in oneindige overvloed. Ze ziet dat een gemis bij iemand een gemis bij iedereen zou zijn. En dus geeft ze haar licht, opdat allen kunnen zien en er als één baat bij kunnen hebben. Haar kracht wordt gedeeld, zodat ze aan allen het wonder kan brengen waarin zij zich zullen verenigen in doel en vergeving en liefde.
Zwakheid, die in het duister kijkt, kan geen doel zien in vergeving en liefde. Ze beschouwt alle anderen als anders dan zichzelf, en ziet niets ter wereld wat ze zou willen delen. Ze oordeelt en veroordeelt, maar heeft niet lief. Ze blijft in het duister om zichzelf te verbergen, en droomt dat ze sterk en zegevierend is, een overwinnaar over beperkingen, die slechts in het duister tot reusachtige afmetingen uitgroeien.
Zwakheid is bang, valt aan en haat zichzelf, en duisternis bedekt al wat ze ziet en maakt haar dromen even angstwekkend als zijzelf. Hier zijn geen wonderen, hier is alleen haat. Ze scheidt zich af van wat ze ziet, terwijl licht en kracht zichzelf zien als één. Het licht van kracht is niet het licht dat jij ziet. Het verandert niet, flakkert niet en dooft niet. Het wisselt niet van nacht naar dag en weer terug naar duisternis tot opnieuw de morgen komt.
Het licht van kracht is constant, zeker als de liefde, eeuwig blij zichzelf weg te geven, omdat het niet anders dan aan zichzelf geven kan. Niemand kan vergeefs vragen haar zicht te mogen delen, en niemand die haar verblijf betreedt kan weggaan zonder een wonder voor zijn ogen en zonder dat er kracht en licht woont in zijn hart.
De kracht in jou zal je het licht schenken en jouw zien zo leiden dat je niet blijft stilstaan bij de lege schaduwen die de ogen van het lichaam jou ter zelfmisleiding verschaffen. Kracht en licht verenigen zich in jou, en waar zij elkaar ontmoeten, staat jouw Zelf klaar om jou als het Zijne te omhelzen. Dat is de ontmoetingsplaats die we vandaag proberen te vinden om daar te rusten, want de vrede van God is waar jouw Zelf, Zijn Zoon, nu wacht om Zichzelf opnieuw te ontmoeten en als één te zijn.
Laten we vandaag tweemaal twintig minuten eraan geven om aan deze ontmoeting deel te nemen. Laat jezelf tot jouw Zelf worden gebracht. Zijn kracht zal het licht zijn waarin jou de gave van het zien wordt geschonken. Verlaat dan de duisternis vandaag een tijdje, en laat ons oefenen om in het licht te zien, waarbij we de ogen van het lichaam sluiten en de waarheid vragen ons te tonen hoe de ontmoetingsplaats van zelf en Zelf te vinden, waar licht en kracht één zijn.
‘s Morgens en ‘s avonds zullen we zo oefenen. Na de ochtendontmoeting zullen we de dag gebruiken om ons voor te bereiden op het moment in de avond waarop we elkaar opnieuw in vertrouwen zullen ontmoeten. Laten we het idee voor vandaag zo vaak we kunnen herhalen, en inzien dat we worden ingevoerd in het zien, en worden weggeleid uit het duister naar het licht, waar alleen wonderen kunnen worden waargenomen.