De herhaling van vandaag zal de volgende ideeën omvatten:
(69) Mijn grieven verbergen het licht van de wereld in mij.
Mijn grieven tonen me wat er niet is en verbergen voor me wat ik wil zien. Waar wil ik mijn grieven nog voor, nu ik dit inzie? Ze houden me in het duister en verbergen het licht. Grieven en licht kunnen niet samengaan, maar licht en visie moeten verbonden zijn, wil ik kunnen zien. Om te zien moet ik grieven opzijzetten. Ik wil zien en dit zal het middel zijn waarmee ik slagen zal.
Concrete toepassingen van dit idee kunnen in de volgende vorm plaatsvinden:
Laat ik dit niet als een belemmering voor mijn zicht gebruiken.
Het licht van de wereld zal dit alles wegschijnen.
Ik heb dit niet nodig. Ik wil zien.
(70) Mijn verlossing komt van mij.
Vandaag zal ik inzien waar mijn verlossing ligt. Ze ligt in mij, omdat haar Bron zich daar bevindt. Ze heeft haar Bron niet verlaten en dus kan ze mijn denkgeest niet verlaten hebben. Ik zal haar niet buiten mijzelf zoeken. Ze laat zich niet buiten vinden en dan naar binnen halen. Veeleer zal ze vanuit mijn innerlijk naar buiten reiken, en al wat ik zie zal slechts het licht weerspiegelen dat in mij en in haar schijnt.
Deze vormen van het idee zijn voor meer specifieke toepassingen geschikt:
Laat dit me niet ertoe verleiden mijn verlossing buiten mij te zoeken.
Ik zal dit niet mijn gewaarzijn van de Bron van mijn verlossing laten doorkruisen.
Dit heeft niet de macht verlossing van mij weg te nemen.