LES 248

Wat lijdt is geen deel van mij.

Ik heb de waarheid verstoten. Laat me nu even trouw zijn in het verwerpen van onwaarheid. Wat lijdt is geen deel van mij. Wat verdriet heeft ben ik niet zelf. Wat pijn heeft is niets dan een illusie in mijn denkgeest. Wat sterft heeft in werkelijkheid nooit geleefd en heeft slechts de waarheid omtrent mijzelf bespot. Nu verwerp ik zelfbeelden en valse voorstellingen en leugens over de heilige Zoon van God. Nu ben ik bereid hem opnieuw te aanvaarden zoals God hem geschapen heeft, en zoals hij is.

Vader, mijn aloude liefde voor U keert terug en laat me ook Uw Zoon weer liefhebben. Vader, ik ben zoals U mij geschapen hebt. Nu herinner ik me Uw Liefde alsook de mijne. Nu begrijp ik dat die één zijn.