Vader, ik moet Uw Liefde voor mij wel aan U teruggeven, want geven en ontvangen zijn gelijk, en U heeft mij al Uw Liefde gegeven. Ik moet haar wel teruggeven, want ik wil dat zij in volle bewustzijn de mijne is, terwijl ze in mijn denkgeest straalt en die in haar vriendelijk licht bewaart, ongeschonden, bemind, met angst achter zich en voor zich alleen vrede. Hoe stil is de weg waarlangs Uw liefhebbende Zoon tot U wordt geleid!
Broeder, we vinden die stilheid nu. De weg is vrij. Nu volgen we die samen in vrede. Je hebt je hand naar mij uitgestrekt, en ik zal jou nooit verlaten. Wij zijn één, en het is louter deze eenheid die we zoeken, nu we deze paar laatste stappen volbrengen, waarmee een reis eindigt die nooit begonnen is.